‘Straks is het weer Kerst’
“Straks is het weer Kerst, Frank…”
Dat is alles wat ze zei. Tegenover me zit een vrouw, die een week of vier geleden totaal onverwacht haar man verloor.
“Straks is het weer Kerst.”
Om haar heen is het leven van alledag allang weer opgepakt. Langs het raam lopen kinderen, op weg naar school. Mensen praten met elkaar, lachen, kletsen over niks en alles. De postbode loopt zijn rondje. Een oude man laat zijn hond uit.
De dochter van de vrouw heeft na de uitvaart twee keer gebeld, en haar zoon is een keer met zijn gezin op visite geweest. Op een zondag, van half elf tot één.
Het is druk geweest bij de condoleance en de uitvaart. Heel erg druk. Een condoleanceboek vol met adressen ligt op de salontafel. “Ik blader er iedere avond wel een keer doorheen,” zegt ze zacht. “Van sommigen had ik niet verwacht dat ze zouden komen en toch waren ze er. Dat deed me goed en eigenlijk nog steeds. Maar ik heb nog altijd het gevoel dat het allemaal niet waar is. Dat ik morgen uit een diepe slaap wakker word, en dat hij nog gewoon naast me ligt. Goeiemorgen zegt, en naar z’n werk gaat. Alsof ik met een vingerknip uit een trance moet worden gehaald. Onwerkelijk. Raar. Vreemd. Zelfs m’n verdriet toelaten vind ik moeilijk, gewoon omdat het voor m’n gevoel gewoon allemaal niet waar is.”
Het gaat om een voldongen feit dat je simpelweg niet accepteert. Het rijmt niet met je geluk dat je altijd samen had en met het beeld dat je voor ogen hebt. Het fraaie toekomstbeeld dat je zo zorgvuldig met elkaar hebt uitgestippeld, waar je zoveel jaren naartoe hebt geleefd. Dat beeld is met een mokerslag vernietigd en dat moet plaatsmaken voor iets waar je nooit over hebt willen en hoeven nadenken. En dat beeld is niet in vier weken vervangen door nieuwe, concrete plannen. Voorlopig is het zwart. Misschien wordt het binnenkort een beetje grijs. Maar voordat er weer wat kleur te zien is, zijn we wel even verder in de tijd.
“In januari ga ik weer zingen in het koor,” vertelt ze. “Eigenlijk heb ik er helemaal geen zin in, maar ik wil dat wel doen. Proberen twee uurtjes ergens anders aan te denken. Proberen weer een klein beetje plezier te maken, al voelt dat ontzettend geforceerd en eigenlijk ook een beetje verkeerd…”
Maar eerst is het nog Kerst. “Mijn kinderen komen Eerste Kerstdag. En de kleinkinderen. Op zich vind ik dat natuurlijk hartstikke fijn. Maar aan de andere kant zie ik er zo tegenop… Kerst wordt nooit meer wat het was. Mensen hebben het fijn met elkaar. Zitten gezellig met elkaar aan tafel, pakken cadeautjes uit. En dat gun ik iedereen hoor. En dan die films op tv, die reclames. Eén en al gezelligheid. Die muziek op de radio, ik kan er gewoon nog niet tegen. Al die bellen en dat ge-hoho…”
Heel even moet ze zelf lachen om die laatste opmerking, maar schiet onmiddellijk weer in de wat meer verdrietige modus. “Lachen voelt als verraad,” zegt ze.
Ik heb een poosje zitten luisteren. Alleen maar luisteren. Denkt u daar eens aan, de komende feestdagen. Dat een luisterend oor voor veel mensen al voldoende is. U hoeft het verdriet niet te begrijpen, maar slechts te aanvaarden hoe het voor een ander voelt. En dan biedt een luisterend oor al heel veel.
Ga eens luisteren. Ga eens op de koffie, wandel een stukje mee of bel haar of hem eens op. Zomaar.
Ik wens u allen fijne, gelukkige en warme feestdagen toe.